Ik steek de paraplu op. De regen maakt mijn haren nat. Het water drupt op mijn schouders. Door de stof van mijn shirt is de kleur van mijn schouder te zien. Het plakt en dat jeukt. ‘Het is een regenachtige zomer’, hoor ik de mannen op de fiets zeggen. . De lucht is donker, het maakt me koud. Ik heb de bladeren van de bomen nog nooit zo donkergroen gezien. Bijna zwart bewegen ze traag door de zwakke wind heen en weer. Het geluid van de ritselende bladeren is een herinnering van een droge warme dag, nu hoor ik het tikken van de regen op mijn paraplu. Als ik vooruit kijk zie ik iets liggen. Het is rood. Ik kan niet goed zien wat het is. Het lijkt verloren omdat het niet past in de donkere wereld van nu. Of is het een herkenningsteken van daar moet ik zijn, of dat moet ik mijden. Het rode ding blijft roerloos liggen. De regen heeft het zwaar gemaakt of is het niets meer dan een baksteen waar ik vroeger rood zand van maakte, door de steen steeds over de stoeptegel te krassen. Ik moet links afslaan en dan is het rood niet meer te zien. In gedachte probeer ik het rood nog een naam te geven. Het kan een verpakking zijn of wordt dat door de wind mee genomen. Een rode sportschoen. Die onder de snelbinder was gestopt en bij een hobbel verloren. Het kan een doos zijn waar nog meer kleuren in zitten. De overblijfselen van een picknick. De gele bananenschil, het groene verpakkingsmateriaal van de worteltjes en daarin nog een oranje wortel. Het gaat harder regenen. De mensen steken hun zwarte paraplu’s op, wat de dag weer donker maakt. Verderop zie ik een vrouw een regenpak uit haar fietstassen halen. Het pak heeft een felle gele kleur. Als ze de gele broek over haar zwarte spijkerbroek heeft getrokken en de regenjas de donkerblauwe jas bedekt. lijkt het of de hemel openbreekt.
-
Recente berichten
Nieuws update ontvangen
Mooi weer! liefs, Nine