Hij gaat voor mij staan, ik kan geen kant op. Heb je even tijd vraagt hij. Ik weet dat hij geld gaat vragen voor een goed doel. Ik mompel iets van dat ik echt moet gaan. Eigenlijk ben ik naar de stad gegaan om te struinen, mensen te kijken en op een terrasje de zon te vangen. Maar hij heeft zijn map al geopend en vraagt of ik de mensenrechten organisatie ken. Wie niet, vraag ik hem. Zonder te reageren praat hij verder. Hij vertelt over wat ze allemaal gedaan hebben voor mensen in verre landen en zelfs, benadrukt hij, in landen om ons heen. Dit illustreert hij met plaatjes waar mensen moeilijk kijken en littekens op hoofd of arm laten zien. Ik vind het al lastig om naar een uitgescheurde nagel te kijken en dan helemaal een uitgescheurde nagel van iemand anders. Dus ik kijk naar het plein wat eigenlijk een brug is. Waar de gracht een bocht maakt. Hij praat en praat en bladert door zijn map. Voor een winkel zit een vrouw voorovergebogen met een gebruikt papieren koffiebekertje voor zich. Hij praat en praat. Muziek klinkt achter mij. Een bekend lied komt uit de tenen van een onbekende zanger. En hij praat en praat. Dan komt de vraag of ik wil doneren, een klein bedrag per maand. Ik zeg dat ik dat niet wil. De jongen wil nog vragen waarom dan niet maar ik loop richting de vrouw met het papieren koffiebekertje en gooi er een muntje in. Dan struin ik langs de gracht met het bekende liedje van de onbekende zanger in mijn hoofd en merk dat de zon achter een wolk is geschoven.
mooi x