Ik spreek niets af. Als ik een rood, zwarte combinatie aan heb, heeft mijn man dat ook. Ik spreek niets af. Als ik mijn moeder bel, heeft ze de telefoon al in de hand omdat ze mij wil bellen. Ik spreek niets af. Als ik op straat loop kom ik iemand tegen waarbij we allebei een kant van passeren proberen te vinden. Vaak kiezen we dan even de zelfde kant. Eigenlijk zijn we één. Ook al zijn we zo anders.
Ik tel graag tot drie. Het is ritmisch. Een driehoek is dramatisch in tegenstelling tot een vierkant. Daar houd ik van. Ik tel tot drie om te voorkomen dat ik ga zeggen wat op dat moment ongepast is. Wie doet dat niet. Misschien op een andere manier. In gezelschap blijf ik iets langer zitten dan ik zou willen. Dat doen zij ook. In gezelschap lach ik als zij ook lachen. En als ik iets onsamenhangends of iets wat zomaar in mij op komt zeg, lachen zij ook.
Ik ben wel eens aangesproken op mijn anders zijn. Ze vinden mij soms raar of bijzonder, anders of eigen. Ik ben nog nooit iemand anders geweest dan ik zelf. Ik herken mensen aan hun stem. Uit duizenden. Ik herken mensen aan de manier van bewegen. Ieder is eigen of heeft iets eigens.
We zijn één en toch is er steeds weer een ander.
Wow, wat mooi verwoord.
Wat een talent ben jij Christine. En ze worden al maar mooier….!
Prachtig, we wisten dat je het kon, maar dit overtreft het weer.
Prachtig!
Ik herken me hier wel in. Christine, je hebt een prachtig schrijftalent. Daar ben ik jaloers op. Henk Driessen