kaarsje

Zij zoekt naar een aansteker en vindt er een in de vensterbank onder een spinnenweb. Er komt een grote vlam uit maar dat was de laatste. Als ze nog eens met haar vinger langs het wieltje gaat geeft hij geen vlam meer. Hij zegt dat we vorig jaar lucifers hebben gekocht. Zijn stem klinkt anders alsof hij van ver komt. Ze hoeft niet lang te zoeken en heeft een doosje met een zwaluw in haar hand. Zij gaat met het stokje langs de bruine rand en het houtje breekt doormidden. Zij pakt een nieuwe lucifer. De bruine rand lijkt wat korrelig. Voorzichtig maakt ze de vlam. Deze spiegelt in het raam wat de grijze lucht kleur geeft. De lont van het waxinelichtje zit vol kaarsvet en als zij de vlam er tegenaan houdt knettert het. Er druppelt kaarsvet vanaf wat zwart kleurt. Het kaarsje staat nutteloos onder de brandende lamp. Als zij de lamp uit doet zitten ze zwijgend tegenover elkaar en zien de vlam dansen. Het kaarslicht maakt bewegende schaduwen in zijn gezicht. Het vervreemd haar. Hij wordt een ander. De wind waait door de kieren van het raam het kaarsje uit. Er komt een bekende geur vanaf. In het duister zoekt ze naar het lichtknopje. De ledlamp maakt zijn gezicht bleek en de contouren strak. Als de kerstverlichting rode lichtjes in zijn ogen maakt sluit ze haar ogen even.

twitter
Dit bericht is geplaatst in Minimale fragmenten. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *