Op het verkeerde moment?

Soms ben ik op de verkeerde plek op het verkeerde moment.

Ik bekijk de rijen bij de kassa’s in de supermarkt en kies er een. Een scholier probeert alcohol te kopen en de rij wordt langer. Een oudere mevrouw pakt haar portemonnee en neemt er een biljet uit terwijl het een pinkassa is. En de rij wordt langer. Als ik mijn boodschappen op de band mag zetten en een paar mensen voor mij contactloos betalen, lijkt het snel te gaan. Nog één man voor mij. Maar dan is de kassarol op.

 Als ik door het donker naar het station loop kom ik de horrorclown niet tegen. Terwijl het journaal een waarschuwing heeft gegeven.

Op het perron van het treinstation staan twee agenten en als ik beter kijk zie ik overal agenten, mensen van de handhaving en spoorwegpolitie. Maar ik zie het gevaar niet. Merk dat ik alert wordt. Ben ik op de verkeerde plek op het verkeerde moment. Ik kan nog net de trein in springen. De conducteur heeft al op zijn fluit geblazen. Ook daar hadden ze op het journaal nog voor gewaarschuwd. ‘Fluiten =niet meer instappen.’ Het is gevaarlijk en geeft vertraging

Ik ben weer thuis gekomen. En drink een kopje thee.

Er cirkelt een helikopter boven ons huis. Ik kan door het raam niet goed zien wat voor een helikopter het is. En dan gaat de deurbel. Ik hoor niemand naar de deur gaan en de helikopter blijft cirkelen. De deurbel gaat nog eens. Ben ik op de verkeerde plek op het verkeerde moment. Ik hoor iemand naar de deur lopen en lachend lopen twee kinderen met moeder naar boven. Het kleinste kind heeft een geschminkt gezicht.