Ik zie het verschil

1. Elke stad in Nederland is hetzelfde. Elke stad heeft een plein een fontein en een Blokker, zegt hij.

Ik loop in een kleine stad, langs de Blokker naar het plein waar een fontein staat. Ik bedenk me dat ik 20 jaar in hetzelfde huis woon en dat het huis nog langer het straatbeeld bepaald. En als ik afspreek met vriendinnen, treffen we elkaar altijd in hetzelfde café. Dan zeggen we niet eens waar we elkaar zien, maar dát we elkaar zien. Ook loop ik graag langs de Kromme Rijn, iedere keer hetzelfde pad langs dezelfde wilgen die aan het water staan.

Deze Blokker zit in een oud pand met een gevelsteen. Ik ken ze ook in een vierkant pand met na zessen een rolluik er voor. De fontein staat hier midden op een plein met vissen die het water uitspugen, ik ken er ook een die direct uit de grond omhoog spuit. Ik zie het verschil

Ik vind het leuk om naar een andere stad te gaan. Misschien omdat ze de fontein, het plein en de Blokker anders rangschikken. Dat levert een reactie op. Een fontein op een plein is heel iets anders dan een fontein naast de Blokker. Het water uit de fontein laten de letters op de gevel van de Blokker vervormen. Een plein met fontein in de regen doet denken dat er geen fontein is maar een bijzondere weersomstandigheid. De wilgen op het pad langs de kromme Rijn zijn in ieder seizoen weer anders. De gesprekken in datzelfde café zijn steeds weer anders en ik heb de muren in mijn huis verschillende kleuren gegeven.

Het is warm weer, een meisje gaat in de fontein staan. Ze schreeuwt als het water haar raakt. Misschien is het haar eerste keer, de eerste keer dat ze in een fontein staat. Zal zij in een andere stad het verschil zien?