Trapsgewijs

De trap staat midden in de woonkamer. De treden zijn niet recht en strak maar ze golven als in de stroming van een rivier. Ze brengen mij hoger, naar de punt van het dak. Ik kijk neer op de keuken met de zee groene muur en de rode tegels. Door het raam zie ik de punten van de daken met daar boven de lucht die eerst blauw kleurt en witte wolken draagt, even later donker oogt. Het geluid van de klokken van de kerk weerkaatst tussen de daken en ik tel de twaalf slagen mee. Het is middag. Ik daal weer af en de vogels lopen in de dakgoot. De vleugels slaan op het metaal. Beneden hoor ik de deur dicht vallen. Er moet iemand naar binnen zijn gegaan. Zonder dat ik het gemerkt heb. Ik heb niemand om twaalf uur uitgenodigd. De deur heeft een dranger, dat maakt hem zwaar. Je kunt niet zomaar binnen komen. Dan zie ik hem zitten aan de tafel bij het aanrecht. Hij is vroeg vandaag

De bovenste trede is net iets dieper dan de rest van de treden. Als ze naar beneden gaat duwt ze haar heup eerst tegen de muur voordat ze de eerste stap zet. Dat deze hoger is, is omdat er een extra vloer is gelegd bovenop de vloerplaten. In de bocht zit de leuning iets 

losser. Ik lees de tekst op de muur. Down under. De tekst staat er niet meer het is nu een witte muur met wat scheuren in de stuc maar ik lees de tekst Down under. Hij had het er op geverfd in letters die je elders brachten en de witte muur kreeg een betekenis. De zolder die door een branddeur afgesloten is van de rest van het huis kreeg een betekenis, alsof het verborgen plekje in een stad werelds was geworden.

Ik val de slaapkamer binnen. Op de bovenste trede van de trap die er twee telt hang ik met mijn hele gewicht aan de deurklink. De deur moet in het slot vallen anders laat de wind hem kraken. Maar gisteren waaide het niet en heb ik de deur op een kier gelaten.

twitter
Dit bericht is geplaatst in Minimale fragmenten. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *